Column Bas Kok | Ambtenarenpaleis in Noord
Amsterdam Noord heeft geen groot overheidskantoor. Terwijl andere stadsdelen al decennialang hoofdkantoren van rijks- en gemeentelijke instellingen huisvesten, met bijbehorende werkgelegenheid en voorzieningen, heeft Noord alleen z’n lokale loketjes. Vreemd, want juist ons stadsdeel heeft historisch gezien het meest ingeleverd. Er is nu een unieke kans om dat recht te zetten.
De economische geschiedenis van Noord is een verhaal met een donderslag. In de twintigste eeuw groeide de overkant van het IJ uit tot industriële en innovatieve motor van de stad. Shell startte hier rond 1900 een oliedepot met laboratorium. Niet veel later schreven zij aan de noordoever wereldgeschiedenis: dure en vervuilende buitenlandse kolen konden worden vervangen door toepassingen van olie. Een steenworp daar vandaan bouwde Anthony Fokker zijn vliegtuigen. Later groeide Fokker aan de Papaverweg uit tot wereldmarktleider. Draka trok kabels over oceanen om continenten te verbinden. Draadkabels zijn inmiddels glasvezel – ook daarin speelde een Noords bedrijf dus een hoofdrol. Om de scheepsbouw niet te vergeten: na de oorlog werd de NDSM de grootste scheepswerf van Europa. Hier bouwde Amsterdam mammoetschepen en turbotankers, de grootste van de wereld. Maar in de jaren zeventig en tachtig konden Aziatische werven en fabrieken hetzelfde veel goedkoper. Vanaf de jaren tachtig vielen de grote Noordse scheepswerven om, met in hun kielzog de toeleverende fabrieken en werkplaatsen. Dat was het begin van de industriële leegloop van Noord die zich de afgelopen veertig jaar voltrok. Tot op de dag van vandaag kampt het stadsdeel met de hoogste werkloosheid van Amsterdam.
Opmerkelijk genoeg deden Amsterdam en het rijk niets om Noord te steunen. Andere Nederlandse regio’s kregen wél hulp. De Limburgse Staatsmijnen kregen de Universiteit van Maastricht en werden omgebouwd tot DSM. In Eindhoven compenseerde de overheid het vertrek van het Philips-hoofdkantoor met enorme staatssteun voor nieuwe bedrijvigheid. Brainport ontstond, ASML werd wereldspeler.
Amsterdam gaf miljarden uit aan herstel, maar Noord kreeg daarvan geen stuiver. Zelfs niet voor een of twee bruggen over het IJ die toen al anderhalve eeuw op de agenda stonden. In plaats daarvan werd voor veel geld de Zuidas gefaciliteerd met snelwegverbreding, en twee treinstations. Inmiddels leggen we daar een miljarden kostend Zuidasdok aan en investeren we in een optimale verbinding met Schiphol en Hoofddorp. Amsterdam investeerde ook in kantoren en entertainment in Zuidoost met de bijbehorende Zuid-tangent en de overkluizing van de A9. Verder gingen er ruim een half miljard naar het internetknooppunt met Sciencepark (plus station) in de Watergraafsmeer.
Misschien was Noord in die jaren te bang, sprakeloos of kwetsbaar om deze onheuse aanpak wereldkundig te maken. Nu zitten we met de gebakken peren. Tot op de dag van vandaag heeft Noord als enige stadsdeel geen NS-station, geen vaste verbinding voor fietsers en voetgangers, en heel weinig hoogwaardige werkgelegenheid. De enige economie die hier recent opkwam, groeide vanuit lokaal ondernemerschap. De horeca aan het IJ – de ‘latte-economie’ – is mooi, maar Noord verdient meer.
Gemeente en rijk staan al een halve eeuw zwaar in het krijt bij Noord. Behalve bruggen, tunnels en een NS-station moet ook werkgelegenheid worden hersteld. Daarvoor ligt nu een kans voor open doel. De gemeente Amsterdam wil meer dan duizend ambtenaren onderbrengen in één centraal kantoorgebouw. Om kosten te besparen en de samenwerking tussen diensten te verbeteren. Er liggen vier mogelijke locaties op tafel, maar welke precies — dat blijft voorlopig geheim. De gemeenteraad hakt deze zomer de knoop door.
Dit ambtenarenpaleis mag maar aan één stadsdeel worden toegewezen. Het Buikslotermeerplein is een mooi winkelgebied, maar vrijwel kantoorloos. Uitbreiding met een kantorendistrict is hier kansrijk. Naast metrostation Noord kan een geweldig gebouw verrijzen: de noodzakelijke “ankerinvestering” die maakt dat andere kantoren zich er ook zullen vestigen. Dat hoeft van mij niet geheim te blijven.