Column Bas Kok | Cornelis Douwesterrein

09 oktober

En toen waren daar opeens het Rijk en de Provincie. Scheepswerf Damen Shiprepair is uitgeroepen tot een zaak van provinciaal belang. Bij gevolg gaat een voorlopige streep door de omvorming van het Cornelis Douwesterrein (de noordwestelijke IJ-oever tussen NDSM en de Coentunnel). Voor de scheepswerf is dat goed nieuws. Damen – althans de voorganger van deze werf – zit daar al sinds eerste helft twintigste eeuw. Volgens het principe ‘First-in-last-out’ is het rechtvaardigheid.

Ik zelf koester een nostalgische gevoel bij deze werf. Mijn opa heeft er in de jaren dertig gewerkt toen het NDM heette. Later toen mijn vader er werkte, was dat allemaal NDSM. Los van het weemoedig sentiment, weet ik niet of de interventie van Provincie en Rijk verstandig is. Blijer werd ik van het eerdere plan uit 2019 van Damen zelf. Het idee was de dokken in te passen in een woonwijk. Dat was én-én. Behoud van onze iconische werf en toch de benodigde woningen en nieuwe werkgelegenheid. Het noordelijk deel van HavenStad zou ongeveer tienduizend woningen krijgen, 6 scholen en 6400 werkplekken. Kunnen we niet nog steeds het ene doen (Damen behouden) en het andere niet-laten (noordelijk deel van HavenStad bouwen)?

Ik heb het gevoel dat Noord gemangeld wordt in een ruzie tussen de gemeente versus de provincie en het rijk. Mogelijk speelt er oud-zeer. Op X werd deze kwestie in verband gebracht met het al enige tijd slepende conflict rond de windmolens aan de NoorderIJ-plas. De Provincie zette hier een streep door, maar Amsterdam lapt dit aan z’n laars en gaat daar toch een windmolen bouwen. Dat laat de provincie zich niet flikken.

De vraag is of de huidige functie van het Cornelis Douwes genoeg toekomstperspectief biedt. Al jaren staat het jaartal 2029 als stip op de horizon. Dan zou de transformatie tot Havenstad beginnen. De ontwikkeling van Amsterdam binnen de ring en van Noord in het bijzonder gaat snel. Er is ernstige woningnood én grote behoefte aan ruimte voor kleinschalige maakbedrijven. Over vijftien jaar landt de NDSM-stadsbrug inclusief sneltram aan bij het Kraanspoor. Het Cornelis Douwesterrein zou dan een stadswijk zijn met veel inwoners en veel meer werkgelegenheid dan nu.

Alles bij het oude houden lijkt dan een stap terug. Zware bedrijvigheid aan het IJ (Cargill, ICL kunstmest, Damen) leidt aan beide zijden van het IJ nu al tot stank- en geluidoverlast. Inwoners aan de noordkant van de stad leven toe naar een vooruitzicht met verminderende hinder. Daarbij komt dat kleinschalige maakbedrijven, werkplaatsen en garages uit Noord ook ergens naartoe moeten. Zij bedienen vaak direct de bewoners van Noord en kunnen op Cornelis Douwes behouden blijven, mits niet-inwoner gebonden grootschalige bedrijvigheid vermindert. Anders komt er immers geen ruimte vrij.

Het huidige Cornelis Douwesterrein is best troosteloos en onveilig. Overdag is er motorrijles, ’s avonds straatraces. Verder fungeert het als gratis parkeerplaats. Provincie en Rijk zien Noord nu als een soort Vlissingen of Den Helder – een maritieme productiefactor nu de Russen zich weer roeren.

Maar de werkelijkheid van Amsterdam Noord lijkt tegenwoordig meer op New York dan op Den Helder. Werven, werkplaatsen, kantoren en wooncomplexen staan tegenwoordig in een wilde mix. Dus gemeente, rijk en provincie, ga met elkaar aan tafel. Mijn voorkeur gaat uit naar een westelijke IJ-oever mét scheepswerf, kleinschalige bedrijvigheid én HavenStad.

Ik vermoed dat de provincie daarin best wil meegaan, mits Amsterdam het provinciale besluit over geen-windmolen aan de NoorderIJ-plas respecteert.