Column Bas Kok | Laten we niet plint-staren

12 november

Waar laat je als Noorderling straks je auto, fiets of meubel repareren? Hoe heb je snel een loodgieter thuis als je een lekkende leiding hebt? De afgelopen jaren zijn in Noord veel kleine bedrijven vertrokken omdat het bedrijventerrein waarop ze zaten is opgedoekt. Plaatsgemaakt voor woningbouw. Ik woon zelf in zo’n wijk – De Bongerd – die twintig jaar geleden nog industrieterrein was. Blij dat ik er een woning heb, maar de dichtstbijzijnde fietsenmaker is een end lopen. Er zijn in mijn buurt welgeteld nul werkplaatsen overgebleven – nou ja, op een onbemande telefooncentrale van KPN na. Zeventien jaar na de eerste oplevering is het trouwens ook nog wachten op de eerste horecagelegenheid. Niks gemengde wijk. Wonen, wonen, wonen is het devies.

Op een ondernemersbijeenkomst van VEBAN, onlangs in en over het Hamerkwartier, ging het over de toekomst van dit bedrijventerrein als gemengde wijk. Functies zullen worden gemixt. In de plinten – de vastgoedterm voor zichtbare panden op de onderste verdieping – is ruimte gereserveerd voor andere functies dan wonen. Niet alleen voor horeca of kantoorruimtes, ook voor werkplaatsen. Dat klinkt te mooi om waar te zijn – en dat is het ook.

Er zitten in het Hamerkwartier nu tal van kleine maakbedrijven en garages die niet dermate vervuilend zijn dat ze de stad uit moeten. Maar waar de huidige werkplaats doorgaans een afgeschreven vastgoedloods is uit de vorige eeuw, wordt dat straks een spic en span nieuwbouwkavel. Een pand met energielabel A+++. Is de huur nu soms nog rond de 100 euro per vierkante meter (per jaar), dan is dat in de toekomst misschien wel 400. Stel je hebt een kleine werkplaats van honderd vierkante meter, dan stijgt je jaarlijkse huur van 10 duizend euro naar 40 duizend. De kleine winst die nu nog gemaakt wordt verdampt.

Geld klotst bij sommige projectontwikkelaars en vastgoedeigenaren misschien tegen de plinten, maar dat is meestal niet het geval ín de door hun verhuurde plinten. Wat dat betreft las ik onlangs een interessante oproep van Cees-Jan Pen, lector aan de Hogeschool Fontys. Hij pleit in elk stadsdeel voor een minimaal percentage ‘sociale bedrijvigheid’ – net als bij sociale woningbouw. Gemaximeerde huren voor werkplaatsen met werkgelegenheid van praktische aard.

Op dit moment is zo’n op het oog mooie gemengde wijk als het Hamerkwartier nog niet realistisch doordacht. Nou zie ik voor dit plan wel mogelijkheden als we maar wat flexibeler denken. Het onder woongebouwen plannen van serieuze werkplaatsen lijkt me in de praktijk lastig. Bewoners willen rust, werkplaatsen willen geluid en een beetje stank – anders gaan de zaken niet goed. Ik denk dat een of twee goed geïsoleerde en gestapelde bedrijfspanden die zes etages bedrijvigheid concentreren in een gebouw, beter werkbaar is. Net zoals we in de Buiksloterham en op NDSM parkeergebouwen stapelen. Zet die werkplaatsen dan op een slimme positie in de wijk (niet te diep in de wijk vanwege af- en aanrijdend verkeer). De open deuren en ramen moeten uitkijken richting gesloten gevelwanden van overburen. Zoiets.

We kunnen in wijken met veel woningen beter niet blindstaren op plinten met maakbedrijven. Grotere werkplaatsen gedijen beter op enige afstand van een woonwijk. Maar als ze een functie hebben ten behoeve van Noord, dan wel graag op bereikbare afstand van inwoners. Laten we daar de ringzone van de A10 voor benutten. Eerder al pleitte ik in een VEBAN-column voor het gebruiken van het Coentunnelcircuit. In andere stadsdelen, zoals Nieuw-West (Westpoort), Zuid (Schinkel) en Oost (Over-Amstel/ Duivendrecht) combineert het het geluid van de maakindustrie al decennia het lawaai van de ringweg. Juist in Noord bieden de taluds van de A10 op verschillende plekken nog een zee van ruimte. Woningbouw is hier vanwege de ring niet per se de grote concurrent. Sterker nog: als geluidswand zien aanwonenden nabij de ringzone de panden vast graag komen. Laten we delen van de ring A10 Noord, die nu nog geen bedrijvigheid kent, ook op die manier functioneel maken.