Column Bas Kok | LUSTHOF NOORD

10 juli

Op NDSM hebben we sinds kort een NDSM Lusthof. Deze tuin van Studio Ossidiana is een kunstwerk dat twee jaar op de werf blijft. Je vindt hem nabij de pont op de plek waar ooit de houten keet van Sexyland stond. Hoewel de lusthof wat hekkig oogt, kun je naar binnen en daar een ogenblik aangenaam verpozen. Pauzetip voor alle NDSM-werkers!

“Maakt groen publieke ruimte betekenisvol?” vraagt het kunstwerk zich af – via de bijgeleverde toelichting. “Wanneer is een publieke tuin toegankelijk en onder welke voorwaarden?”

Mocht je een pauzeboterhammetje eten in de NDSM Lusthof, mijmer dan even over de vreemde positie die groen heeft binnen onze stad. Er kwam begin deze zomer zelfs een referendum aan te pas waarin Amsterdammers konden stemmen of ze voor of tegen de nieuwe Hoofdgroenstructuur waren. Die nieuwe Hoofdgroenstructuur is weggestemd. Een goed signaal om te beseffen dat groen binnen een grote stad niet een thema is dat los staat van andere stedelijke kwesties. Elke grote stad heeft de opgave lusten en lasten een beetje eerlijk te verdelen. Door zaken als werkgelegenheid, kantoorlocaties, grondwaarde en hoogwaardige OV-bereikbaarheid te spreiden over de stad, voorkom je dat de lasten – werkloosheid, armoede, vervuiling – geconcentreerd raken.

Het vreemde is dat er in Amsterdam een pervers verband is tussen groen en economie. Hoe meer groen, hoe armer het stadsdeel. En vice versa: hoe rijker, hoe minder groen. Zuidoost, Nieuw-West en Noord zijn de drie arme stadsdelen en bezitten samen ongeveer 75 procent van de Hoofdgroenstructuur. Centrum, Zuid, West en Oost zijn de vier rijke stadsdelen en hebben samen maar 25 procent.

Boven het IJ woont slechts twaalf procent van de Amsterdammers terwijl we ongeveer vijftig procent van de Hoofdgroenstructuur hebben. Dat klinkt leuk, maar we hebben er niet zo veel aan. Een aardig deel van het Noordse groen is weiland met een zeer lage natuurwaarde. Er staat geen boom en het ‘grasfalt’ stoot meer stikstof uit dan dat het opneemt. Veel Noords groen is ontoegankelijk of nauwelijks bereikbaar.

In de twintigste eeuw heeft de stad Noord gebruikt om overlast gevende zaken te dumpen. Zijn we in deze eeuw wellicht de parkeerplaats van de Hoofdgroenstructuur? In het economisch systeem van Amsterdam heeft groen niet alleen de rol van natuur en recreatie, het is zeker ook een belangrijke (maar ondoorzichtige) bron van inkomsten. Want grond is het grootste economische bezit van Amsterdam. Maar groene grond mag niet onder een bepaalde hoeveelheid Hoofdgroenstructuur zakken. Soms is er een buitenkans, dan kan er vanwege een chique bouwplan in Zuid of Centrum een stukje groen tegen de hoogste grondprijs van Nederland gecasht worden. Op zo’n moment komt het goed uit dat we in Landelijk Noord talloze hectares slapend-groen in-depot hebben. Zoals De Nederlandsche bank haar goudbuffer heeft weggelegd in een onbereikbare bunker op de Utrechtse heuvelrug. Niet aankomen, liever wegblijven daar.

Nee, ik wil landelijk Noord niet bebouwen. Maar laten we er een écht groen en toegankelijk lusthof van maken. Ik zie bosjes met Waterlandse berken en wilgen voor me en ruik de bloemen en kruidenrijke grassen.