Gastcolumn: Plaatsvervangend groen
In tijden van corona vergeet je bijna dat er dingen zijn die wel doorgaan. Zoals de geplande sloop van het Waddenwegviaduct (startdatum 28 april). Op de website van de gemeente luidt het motto bijna juichend: Waddenwegviaduct eruit, groen erin. De bomen op de parkeerplaats blijven voorlopig staan, het asfalt wordt vervangen door gras. Een grasveld dus. Het moet er vijf tot acht jaar liggen – al leert de ervaring dat zo’n tijdelijke bestemming doorgaans langer duurt. Hoe dan ook, de bedoeling is en blijft dat het ooit wordt bebouwd.
Mij gaat het te snel en te langzaam tegelijk. Waarom te langzaam? Omdat de metro al bijna twee jaar rijdt. De vacante bouwkavels waarop straks gras wordt ingezaaid liggen op loopafstand van de Noord/Zuidlijn én van 160 winkels. Een toplocatie voor kantoren, universiteiten, hotels, musea en woningen. Dat we het tien jaar geleden te vroeg vonden om er te bouwen snap ik. Maar waarom schuiven we de bouwplannen nogmaals op de lange baan – twee jaar na oplevering van de metro?
Het gebied tussen metrostation en winkelcentrum is een veel te grote leegte. Dat de loop er bij het winkelcentrum niet goed in zit is geen publiek geheim – sinds de bussen een paar honderd meter verder halteren is het er niet beter op geworden. Het tussenliggende gebied rondom de Bowling moet een stepping stone zijn. Een scharnierplek met magneten die kooplustige mensen aantrekken om ze vervolgens te verleiden tot een bezoek aan het winkelplein.
Gras en een skateparkje blazen een winkelcentrum geen nieuw leven in. Denk maar eens aan dat enorme grasveld bij het Waterlandplein – het voegt niets toe. Wat het winkelcentrum in het tussengebied nodig heeft is levendigheid en koopkracht. Bijvoorbeeld: een groot hotel-congrescentrum (500 kamers en drieduizend eventbezoekers per dag), kantoren (tweehonderdduizend vierkante meter voor twintigduizend werknemers), horecagelegenheden en een serieus museum (1.500 bezoekers per dag). Als een kwart van die dagelijkse extra aanwezige mensen ook even gaat winkelen heb je al snel 7.000 extra consumenten per dag. Van die extra grassprieten weet je een ding zeker: ze gaan nooit een aankoop doen op het Buikslotermeerplein.
Ondanks de economische hoogtij van de afgelopen jaren en ondanks een rijdende Noord/Zuidlijn, is er in de afgelopen jaren getreuzeld met het vastleggen van trekpleisters voor het tussengebied. Nu de coronacrisis de vaart eruit haalt, is een tijdelijke invulling de overblijvende optie. Maar waarom een grasveld?
Ik heb de afgelopen jaren genoeg succesvolle ondernemers gesproken wiens fantasie op hol sloeg als ze nadachten over een tijdelijke invulling ‘in het spannende tussengebied’. Horecaondernemers weten raad met tijdelijke paviljoens. Wat hen aanspreekt aan het Buikslotermeerplein – een paar jaar geleden uitgeroepen tot ‘spuugmooiste’ van Nederland – is die typische Noord-factor. Beetje rauw, een zweem van DDR. Die rafelrandige schoonheid die we op NDSM en Buiksloterham zo waarderen. Er staan op het toekomstige aangeharkte grasveld enkele onovertroffen retro-iconen. De Bowling, het parkeerdek en natuurlijk het ultieme relikwie: het Waddenwegviaduct. Overdreven zwaar beton, strakke bushokjes, stoere trappen. Op het Buikslotermeerplein is een authentieke ruïne goud waard. Recent cultuurhistorisch onderzoek roemt de waarde ervan en adviseert niet te slopen. Vorig jaar meldden zich ondernemende noorderlingen bij de gemeente met spannende plannen op en rond de restanten. Logisch, elke horecaondernemer wil op dat verhoogde wegdek bij de trappen een gaaf strandpaviljoen ala Pllek beginnen. Zou geheid dé horecahit van Noord worden. Waar kun je zomaar duizenden kuub zand storten zonder instortingsgevaar? Normaal ben je een miljoen kwijt aan een stevig verhoogd paviljoen, nu stáát het er gewoon al. Welk ondernemersinitiatief je op het Waddenwegfort ook uitrolt, het wordt een succes.
Maar de gemeente heeft plotseling haast. Het ontwerp voor een tijdelijk grasveld is 20 april gepubliceerd, de inspraaktermijn is voor de verandering niet zes weken maar tien dagen. Dát gaat me dan juist veel te snel.
Daar bij die trappen ligt de opgang naar het toekomstige succes van het Buikslotermeerplein. Beste gemeente, maak minder haast met het inzaaien van een tijdelijk gebied. Maak meer tempo met het aantrekken van magneten op die lege kavels. Laat dáár geen gras over groeien.
En sloop vooral geen goud omdat je denkt dat het beton is.
Bas Kok